De impact van het Bodemsaneringsdecreet in Vlaanderen is vrij duidelijk en drastisch inzake “nieuwe bodemverontreiniging”.
Eén van de krachtlijnen van dit decreet is het vermijden dat de bodem nog extra bevuild wordt door huidige activiteiten en inrichtingen.
Alle verontreiniging die ontstaat na 28 oktober 1995 (nieuwe bodemverontreiniging) dient te worden gesaneerd van zodra de bodemsaneringsnormen worden overschreden.
De eigenaar, huurder of exploitant van deze gronden worden geconfronteerd met de objectieve aansprakelijkheid.
Dit betekent aldus dat men aansprakelijk zal gesteld worden, zonder dat hiervoor een “fout” dient te worden aangetoond.
Iedere eigenaar, huurder of exploitant op een grond heeft er aldus alle belang bij de nodige preventieve maatregelen te nemen om bodemverontreiniging tegen te gaan.
Tevens dient in geval van het plots optreden van een bodemverontreiniging (bvb lekkende tank, overloop of morsing tijdens het opvullen van tanks, …) de nodige schadebeperkende maatregelen te worden getroffen.
Deze preventieve en schadebeperkende maatregelen vormen heden, en zullen in de toekomst een belangrijke schakel vormen in het algemeen risico-beheer van de bedrijven.